Voor wie bekend is in de onderzoekswereld van TSC behoeft Mark Nellist geen introductie. Hij kreeg in september 2016 tijdens het Lustrum symposium van de Stichting Tubereuze Sclerose Complex Nederland (STSN) de Bourneville-prijs uitgereikt als erkenning voor zijn jarenlang, gepassioneerde werk als wetenschappelijk onderzoeker in de klinische genetica. De relevantie van zijn onderzoek om de mechanismen van TSC te begrijpen is gigantisch. Neemt niet weg dat het voor een ‘leek’ enigszins moeilijk blijft om de inhoud ervan juist na te vertellen. In de hoop dat we zijn werk geen oneer aandoen, hierbij een bescheiden poging.

Mark Nellist (50) werd opgeleid als biochemicus aan de Universiteit van Bath (Engeland) en behaalde zijn doctoraat aan de universiteit van Cardiff (Wales) in 1994. Sindsdien werkt hij bij de afdeling Klinische Genetica van het Erasmus Medisch Centrum (EMC) in Rotterdam. Het EMC is één van de twee officieel erkende expertise centra voor TSC in Nederland.
Mark Nellist maakte deel uit van het onderzoeksteam dat in 1993 in Rotterdam het TSC2 gen ontdekte en leverde ook een bijdrage aan de ontdekking van het TSC1 gen (1997). Baanbrekende ontdekkingen die zouden toelaten veel eenvoudiger diagnoses te stellen en die nieuwe wegen voor onderzoek zouden openen. Op dat onderzoek is hij zich blijven toeleggen.

Hij ging de producten van het TSC1 en TSC2 gen, de TSC1 en TSC2 eiwitten, bestuderen. Het onderzoek van eiwitten is complexer dan het onderzoek van DNA omdat eiwitten ingewikkeld in elkaar zitten. DNA is opgebouwd uit slechts vier verschillende bouwstenen, terwijl bij het maken van eiwitten wel 20 verschillende aminozuren betrokken zijn. Mark Nellist onderzoekt hoe de TSC1 en TSC2 eiwitten precies in elkaar zitten. Fundamenteel onderzoek dat niet rechtstreeks gericht is op de ontwikkeling van een behandeling, maar dat wel helpt om de diagnostiek te verbeteren en om nieuwe ideeën te lanceren over mogelijke behandelingen.
Daarnaast ontwikkelde hij recent een nieuwe methodiek om de speurtocht naar TSC1 en TSC2 mutaties te verbeteren. Bij 10 tot 15% van de mensen die klinisch duidelijk aan TSC leiden, kan de ziekteveroorzakende mutatie in het TSC1 of TSC2 gen moeilijk te vinden zijn. In het bijzonder voor jonge mensen met een kinderwens, is dit een zorg.

Op de TSC expertmeeting in maart van dit jaar, presenteerde Mark Nellist zijn onderzoek naar functionele en structurele karakteristieken van afwijkingen van de TSC1 en TSC2 genen. Dit onderzoek werd in 2016 door de Stichting Michelle, TS Alliance (VS) en TS Association (VK) geselecteerd voor financiering. Het onderwerp klinkt erg moeilijk, maar waar het om gaat, is dat in kaart wordt gebracht hoe de afwijkingen op de twee genen die TSC kunnen veroorzaken er precies uitzien en of er een verband is met hoe de ziekte zich bij iemand manifesteert. Dit zou van betekenis kunnen zijn voor de prognose van het ziekteverloop en voor de behandeling van een patiënt.

De STSN die Mark Nellist de Bourneville-prijs uitreikte, prijst de onderzoeker vanwege zijn kunde “om de voortschrijdende zoekrichting [van de kennis over TSC] in kwalitatief uitstekende onderzoeksvoorstellen te vertalen en die te realiseren. Hij wordt nationaal en internationaal zeer gewaardeerd, is een goede samenwerker en is gul in het delen van kennis en materiaal. Door dit alles is hij in staat bruggen te slaan. Hij is altijd bereid zijn kennis op bijeenkomsten van STSN te presenteren. Het belang van zijn vakgebied voor TSC, zijn intense beleving van de materie en passie om de inhoud te delen, maken duidelijk dat we de-juiste-man-op-de-juiste plaats hebben om een belangrijk deel van de TSC-geheimen te ontcijferen.